16 januari 2007

Een liberaal econoom over loonkosten en milieubelasting

In een interview met Knack (3 januari 2007) spreekt Paul De Grauwe, voormalig VLD-senator en professor internationale economie aan de KULeuven, zich o.a. uit over de loonkosten en milieubelastingen. Enkele van zijn uitspraken verwonderden mij zo zeer dat ik ze hier wil aanhalen:

"De politiek moet duidelijk maken dat er een economisch mechanisme aan het werk is waaraan we niet kunnen ontsnappen. Het gevaar is dat politici nu de indruk wekken dat de werkgelegenheid in de autoassemblage kan worden bewaard. Bijvoorbeeld door de loonkosten te verlagen. Dat is onzin, want dit probleem heeft niets met loonkosten te maken. Het patronaat zegt dat graag."

Waarom zegt het patronaat dat dan?

Uit eigenbelang! Ze maken liever veel winst. Ik ben als liberaal wel de laatste om te zeggen dat ze dat niet mogen. Maar dan moeten ze daar ook recht voor uitkomen, en het beleid niet gijzelen met verhalen over loonkosten.

Eindelijk komt een liberaal er voor uit dat het hem enkel draait om winst, en niet om het welzijn van de werknemers en de hele maatschappij die dankzij het geld dat de loonkosten opleveren kan draaien. Nu komt het er enkel nog op aan dit aan de werknemers duidelijk te maken. Een liberaal beleid komt de werknemer namelijk niet ten goede!

Paul De Grauwe erkent verder de noodzaak aan een milieubelasting op bedrijven:

Als het om het milieu gaat, vertrouwt u kennelijk niet op de markt. Dan moet de politiek het ineens maar oplossen.

Dan moet de politiek een markt creëren. Ondernemingen die CO2 of andere schadelijke stoffen uitstoten, creëren kosten voor anderen. Zolang er geen mechanisme is dat hen dwingt daarvoor te betalen, maken ze zich daar geen zorgen over. Dus moet de overheid daar maar voor zorgen.

Het is al een hele prestatie dat een liberaal econoom erkent dat het mechanisme van de vrije markt niet zaligmakend is, en dat het qua milieuproblematiek zelfs helemaal niet werkt. Hij denkt echter dat een combinatie van overheidsmaatregelen en de vrije markt uiteindelijk soelaas zal bieden:

De belastingen op benzine zijn in Europa en in Japan veel hoger dan in de Verenigde Staten. Dat heeft ervoor gezorgd dat de Europeanen en de Japanners auto's zijn gaan produceren die veel zuiniger, efficiënter en beter zijn dan de Amerikaanse. Dezelfde analyse kun je maken voor de CO2. Als wij onze bedrijven nu al dwingen om nieuwe technologieën te ontwikkelen waardoor ze hun CO2-uitstoot verminderen, zullen ze een competitief voordeel hebben op het moment dat de Amerikanen en de Chinezen gedwongen worden hetzelfde te doen. En dat moment komt er, vroeg of laat.

In
deze analyse heeft Paul De Grauwe volgens mij gelijk, het is trouwens vergelijkbaar met wat de groenen zeggen over hernieuwbare energie. Maar hij gaat niet ver genoeg. Aan zijn economisch en bij momenten zelfs ecologisch programma "vergeet" hij een sociaal programma te koppelen. En dat is wat net wel moet gebeuren. Het competitief voordeel (lees: de winst) dat bedrijven hebben wanneer ze erin slagen milieuvriendelijke technologieën te ontwikkelen, moet geïnvesteerd worden in maatregelen die de samenleving ten goede komen, en niet naar de bankrekening van de ondernemers gaan. Een samenleving moet voorzien in infrastructuren waarin de inwoners elkaar kunnen ontmoeten en hun vrije tijd kunnen beleven. Bovendien moet ze ervoor zorgen dat de mensen die op één of andere manier uit de boot vallen, toch opgevangen worden. Haar uiteindelijk doel moet zijn dat er niemand meer uit de boot valt, en dat elke mens de kans krijgt om gelukkig te zijn. Dat kan in een samenleving waarin niet de winst centraal staat, maar de mens, en dit met oog op de wisselwerking tussen mens en milieu. Want als de mens zijn milieu verwoest, slaat dat als een boemerang in zijn gezicht terug.